Op 31 maart 2025 hebben cao-partijen de onderhandelingen hervat en dat heeft geleid tot een onderhandelingsresultaat. Daarbij moet wel het voorbehoud worden gemaakt dat de vakbonden het akkoord ter goedkeuring hebben voorgelegd aan de achterban. De onderhandelaars van de FNV en de CNV hebben het resultaat positief voorgelegd aan hun leden. Vandaar dat we jullie hierover vast voorzien van de nodige informatie.

Looptijd:
De nieuwe cao gaat in op 1 januari 2025 en loopt tot en met 31 maart 2027. Dat is dus 2 jaar en 3 maanden.

Loon- en salarisverhogingen:

  1. Per 1 mei 2025 (periode 05) wordt het vast overeengekomen loon/het salaris structureel verhoogd met 3,5%.
  2. Per 1 juli 2025 (periode 08) wordt het vast overeengekomen loon/het salaris structureel verhoogd met 1,0%.
  3. Per 1 januari 2026 (periode 01) wordt het vast overeengekomen loon/het salaris structureel verhoogd met 4,0%.
  4. Per 1 januari 2027 (periode 01) wordt het vast overeengekomen loon/het salaris structureel verhoogd met 1,5%.

Deze procentuele verhogingen hebben ook betrekking op de cao-vergoedingen.

Er wordt geen verhoging met terugwerkende kracht of eenmalige tegemoetkoming afgesproken. Duidelijk is ook voor de vierweken-verloning wanneer de verhoging in moet gaan. Indien de verhogingen worden doorgerekend over de huidige salarissen, is er in totaal sprake van een verhoging van de lonen en salarissen van 10,35% over 2 jaar en 3 maanden.


Nieuw functie- en loongebouw

Cao-partijen zien na ampele overwegingen en gebrek aan voldoende draagvlak (onder werkgevers) af van de integrale invoering van een nieuw functie- en loongebouw. De implementatie per 31 december 2025 vindt daarbij dus géén doorgang.

Cao-partijen doen wel nader onderzoek naar de mogelijkheid het ontwikkelde functiegebouw toepasbaar te maken voor ondernemingen die daartoe de wens hebben uitgesproken. Uiteraard zullen cao-partijen ook voor adequate ondersteuning zorgen vanuit de sector. Ook zal de sector ervoor zorgen dat actualiteit van het functiegebouw geborgd is.


Bestuurderstoeslag:

De bestuurderstoeslag per dag uit tabel 5.9.3 wordt met ingang van 1 mei 2025 verhoogd naar:

  • Enkele-reisafstand van 0 tot 30 km € 6,50
  • Enkele-reisafstand van 30 tot 65 km € 9,50
  • Enkele-reisafstand van meer dan 65 km € 12,50

Vanaf 1 januari 2026 zal de bestuurderstoeslag worden toegevoegd aan de van toepassing zijnde cao-vergoedingen en vindt verhoging op dezelfde wijze plaats als hierboven genoemd. Dus vanaf 1 januari 2026 stijgt de bestuurderstoeslag mee met alle andere vergoedingen en toeslagen.


Reisuren

De reisuren-vergoeding (artikel 5.10.2) per uur is gelijk aan het garantieloon van de werknemer. Met ingang van 1 mei 2025 wordt het maximum dat hierbij geldt, gewijzigd van het garantieloon van functiegroep A in het garantieloon van functiegroep B in tabel 4.2. Dat is dus een maximum. Voor werknemers in functiegroep A blijft de vergoeding voor een reis-uur gelijk aan het garantieloon van functiegroep A.


NLQF erkend vakbekwaamheidsbewijs opleiding SVGO – Gaan in de Bouw

Werknemers die een NLQF erkend vakbekwaamheidsbewijs op niveau 2, 3 of 4 hebben behaald van een opleiding SVGO – Gaan in de Bouw, komen ook in aanmerking voor de diplomabonus. Werknemers die een NLQF erkend vakbekwaamheidsbewijs van een SVGO-opleiding op niveau 2 hebben behaald en een SVGO-opleiding met een NLQF erkend vakbekwaamheidsbewijs op niveau 3 starten, komen in aanmerking voor de doorleerbonus.
Afspraken over vergoeding van leermiddelen en examenproducten zijn ook van toepassing op werknemers die een SVGO-opleiding met een NLQF-erkend vakbekwaamheidsbewijs volgen. Voorwaarde voor bovenstaande is per definitie dat het bedrijf waar de werknemer in dienst is, afdraagt aan de bedrijfstakeigen regelingen.


Leerlingen

De schooldag van leerling-werknemers die een BBL 2 opleiding of een BBL 3 opleiding volgen, wordt weer doorbetaald. De ingangsdatum wordt door cao partijen nog nader bepaald.

Ter compensatie van de doorbetaling van de schooldag stellen cao-partijen een subsidieregeling vast ten behoeve van individuele leerbedrijven en opleidingsbedrijven. De hoogte van de subsidie zal door cao-partijen worden bepaald met als doelstelling dat vergoeding plaatsvindt van de extra loonkosten die samenhangen met het doorbetalen van de schooldag.

Cao-partijen werken de subsidieregeling nader uit en bepalen na vaststelling van de regeling ook de ingangsdatum van de doorbetaling van de schooldag. Zodra daar meer over bekend is stellen we jullie hiervan op de hoogte.

Deze cao-afspraak over het doorbetalen van de schooldag in combinatie met de subsidieregeling is voor onbepaalde tijd. De subsidieregeling zal niet leiden tot verhoging van de geldende O&O premie. Indien financiering van de regeling ‘onder druk’ staat, zullen cao-partijen zich beraden over versobering dan wel afschaffing van de subsidieregeling en de doorbetaling van de schooldag. Evaluatie van de cao afspraak is onderdeel van periodiek overleg tussen cao-partijen.

De subsidieregeling zal zo ingericht worden dat oneigenlijk gebruik wordt voorkomen. Eveneens dient voorkomen te worden dat de inleentarieven onevenredig (te) veel worden verhoogd, cao-partijen onderzoeken een wijze waarop monitoring hierop kan plaatsvinden.


Leerling-lonen

Het garantieloon van de 20-jarige die een BBL 2 of BBL 3 opleiding volgt en wordt per 1 mei 2025 (periode 05) verhoogd op dusdanige wijze dat dit loon in het midden ligt van het loon van de 19-jarige en 21-jarige BBL-er. Tabellen 4.4.2 en 4.4.3 worden hierop aangepast.


Jeugdlonen

De bouwplaatswerknemer van 18 tot en met 20 jaar met een BBL 3-diploma ontvangt per 1 mei 2025 (periode 05) geen jeugdloon meer, maar het garantieloon voor bouwplaatswerknemers van 21 jaar of ouder uit tabel 4.2 behorend bij de functiegroep van zijn functie.

Overwerk
De wet- en regelgeving omtrent registratie van arbeids-, reis- en rusttijden is opgenomen in artikel 4.3.1 van de Arbeidstijdenwet. Deze informatie wordt ter ondersteuning en toelichting opgenomen in bijlage 3 van deze cao.


Overwerk uitvoerders

In het kader van terugdringen van de werkdruk en verlagen van het ziekteverzuim willen cao-partijen overwerk terugdringen.
Cao-partijen komen met ingang van 1 januari 2026 een regeling overeen voor uta-werknemers die de functie uitvoerder hebben waarbij de volgende aspecten van toepassing zijn:

  • overwerk wordt gecompenseerd in vrije tijd waarbij geldt dat per uur overwerk één uur vrije tijd wordt toegekend (tijd-voor-tijd);
  • indien werkgever en uitvoerder gezamenlijk besluiten tot uitbetaling van het overwerk, heeft de uitvoerder per uur overwerk recht op uitbetaling van zijn uur-salaris;
  • de eerste 15 minuten voor en na werktijd gelden niet als overwerk;
  • overwerk vindt uitsluitend plaats in opdracht van de werkgever, dit kan vooraf en achteraf geaccordeerd worden.

Deze regeling geldt niet als:

  • er tussen werkgever en uitvoerder een afspraak over compensatie van overwerk is gemaakt die is opgenomen in de arbeidsovereenkomst of;
  • de uitvoerder meer dan 3x het wettelijk minimumloon verdient of;
  • er een regeling is overeengekomen met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging zoals bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden.

Ondernemingen hebben tot 1 januari 2026 de gelegenheid om nadere afspraken te maken zoals hierboven genoemd. Dat betekent dat het heel belangrijk is om na te kijken of je hierover al afspraken hebt gemaakt in de arbeidsovereenkomst en/of het medezeggenschapsorgaan. Zijn die afspraken er niet, of onvoldoende, maak dan op korte termijn afspraken die wel zijn vastgelegd in bijvoorbeeld een addendum op de arbeidsovereenkomst.


Cao BTER en de Zwaarwerkregeling

Cao-partijen komen overeen de zwaarwerkregeling voor onbepaalde tijd te verlengen. De hoogte van de uitkering zal met ingang van 1 januari 2026 voor bestaande en nieuwe uitkeringen worden verhoogd, na verhoging van de uitkering met het percentage van de loon- en salarisverhogingen in 2025, met € 250,- bruto per maand.

Bij de uitwerking van de afspraken zullen cao-partijen rekenschap houden met het volgende:

  • de uitkering is niet hoger dan de maximale wettelijke drempelvrijstelling;
  • de premie blijft ongewijzigd;
  • er wordt voldaan aan wet- en regelgeving, indien nodig zullen wijzigingen worden doorgevoerd om aan genoemde wet- en regelgeving te voldoen;
    de (rand)voorwaarden zoals deze zijn opgenomen in de bijlage van de Kamerbrief d.d. 18 oktober 2024 waarin de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid melding maakt van het Onderhandelaarsakkoord ‘gezond naar het pensioen’.

In het verlengde hiervan komen cao-partijen een verder ongewijzigde nieuwe cao BTER Bouw & Infra overeen met een looptijd van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2030.

De overige afspraken in de cao Bouw & Infra 2024 worden ongewijzigd voortgezet en integraal meegenomen in deze nieuwe cao.

Meer weten? Scab helpt!

Heb je vragen over de nieuwe cao? Neem dan gerust contact op met de afdeling Personeelsadvies:

Onze HR-adviseurs en arbeidsjuristen helpen je graag verder.